Onderwijsleergesprek
Het onderwijsleergesprek (OLG) is een sterk gestuurde gespreksvorm waarbij je leerlingen leidt richting een bepaald inzicht. Jij biedt hen de structuur daarvoor. Het OLG is opgebouwd uit een aaneenschakeling van een aantal stappen: de vraag stellen, wachten, een leerling aanduiden, luisteren naar het antwoord, feedback geven op het antwoord. Deze stappen worden tijdens het onderwijsleergesprek telkens opnieuw herhaald.
Stap 1: vraag stellen
- Wacht tot het stil is.
- Formuleer de vraag duidelijk.
- Stel de vraag in regel slechts één maal. Maak leerlingen eraan gewoon dat vragen niet herhaald worden.
- Zorg dat er een goede afwisseling is tussen denk- en kennisvragen.
Klik hier als je je verder wil verdiepen in de kunst van goede vragen stellen.
Stap 2: wachten
- Geef gemiddeld tussen 3 tot 5 seconden wachttijd.
- Hoe productiever het antwoord hoe langer wachten.
- Breek de stilte niet door bijkomende opmerkingen.
- Formuleer op voorhand duidelijk je verwachtingen met betrekking tot de volledigheid en correctheid van het antwoord, bijvoorbeeld: "Ik verwacht minstens 3 voordelen".
Stap 3: een leerling aanduiden
- Duid je leerling pas aan na het stellen van de vraag.
- Activeer ook de passieve leerlingen. Duid niet alleen leerlingen aan die een teken geven. Als dit tot een gewoonte leidt, kunnen de overigen probleemloos afhaken. Maak de klas gewoon dat erop gerekend wordt dat iedereen nadenkt en aan de beurt kan komen.
Stap 4: luisteren naar het antwoord
- Onderbreek je leerling niet. Geef je leerling de kans om uit te spreken.
Stap 5: feedback geven op het antwoord
- Herhaal de antwoorden van leerlingen in regel niet (de zogenaamde pedagogische echo). Leerlingen moeten leren duidelijke en verstaanbare antwoorden te geven.
- Is het antwoord fout, laat dan niet direct een andere leerling aan het woord. Probeer eerst een kleine suggestie of tip te geven om tot het antwoord te komen.
- Is het antwoord niet helemaal correct of onvolledig dan nodig je de leerling uit om iets toe te voegen of nader te verklaren. Bijvoorbeeld: "Kun je nog wat verder uitleggen?", "Wat bedoel je precies?", "Kun je een voorbeeld geven?",...
- Is het antwoord juist, dan beloon je de leerling. Daarna kun je de leerling uitnodigen om zijn antwoord in een ruimere context te plaatsen. Bijvoorbeeld: "Waar zou dat nog zo zijn?", "Waar heb je dat nog geleerd?", "Heb je dat al eens meegemaakt?"...
LET OP!
- Een gesprek waarbij je op voorhand niet duidelijk weet welke richting je uit wil, of hoe je leerlingen tot het gewenste inzicht brengt is geen OLG. Bereid elke lesfase waarin je het OLG gebruikt dus heel grondig voor door je vragen goed voor te bereiden en je in te leven in alle mogelijke antwoorden die je leerlingen kunnen geven. Wees er ook op voorbereid dat ze bepaalde antwoord niet (snel) zullen vinden.
- Stel geen vragen over zaken die de leerlingen niet kunnen weten, tenzij je visueel materiaal voorziet waaruit ze het antwoord kunnen afleiden. Zorg m.a.w. dat de leerlingen niet moeten raden.