Werkvormen om de leerstof aan te bieden of de leerlingen aan het werk te zetten
Directe instructie
Je legt leerlingen iets uit of geeft hen aanwijzingen over hoe ze (nadien) te werk moeten gaan. Op deze website vind je meer informatie over waarom directie instructie zinvol is, en hoe je het best aanpakt.
Werkinstructie
Je zet je leerlingen zelfstandig aan het werk. Met behulp van de instructie, en eventueel leermiddelen die jij hen aanbiedt, ontdekken je leerlingen zelf nieuwe leerstof. Dit loopt trager dan directe instructie, maar leidt vaak wel tot diepgaander en realistischer leren. Het traint ook bepaalde (onderzoeks)vaardigheden.

Ontdekkend leren
Je leerlingen gaan gericht op zoek naar nieuwe leerstof. Je biedt hen een onderzoeksvraag aan waarop ze zelf antwoorden zoeken. Het leermateriaal waarmee en waarin ze zoeken wordt door jou afgebakend.

(Labo)proef
Je leerlingen experimenteren om te leren. Ze doen iets, al of niet met een stappenplan, met als doel er (later) theorie of vaardigheden mee te verwerven.

Excursie
Je leerlingen gaan buiten de klas op ontdekking. Ze observeren en ontdekken. Ofwel is er vooraf al theorie gezien waaraan deze observatie gekoppeld wordt, ofwel wordt de oberservaties nadien verwerkt.
Lees meer in het boek 'Wijze lessen' onder bouwsteen 2: Geef duidelijke, gestructureerde en uitdagende instructie.
Ervaringsleren
Van proberen kan je leren
We spreken van 'learning by doing' of 'ervaringsleren' wanneer je leerlingen iets aanleert door het te laten ervaren. Ervaringsleren is 'leren door doen'. Het is een proces waarbij men door in de ervaring te stappen kennis, vaardigheden en attitudes verwerft.
Ervaringsleren is bijzonder geschikt voor het aanleren van vaardigheden. Je kan leerlingen bijvoorbeeld leren informatie op te zoeken door het te doen. Als iemand voldoende uitgedaagd wordt, moet hij of zij uit zijn comfortzone komen en iets nieuw proberen om de taak tot een goed einde te brengen. Andere vaardigheden die je kan leren door te doen zijn
- in groep samen te werken,
- een bron of kaart kritisch analyseren,
- een gesprek voeren,
- de helpersfunctie tijdens een LO les
- een sollicitatiegesprek voeren....
Essentieel hierbij is dat leerlingen reflecteren over hun ervaring en wat ze daaruit leren. Dit is nodig om het geleerde te verankeren. Vragen die je kan stellen: 'Hoe heb je dit aangepakt?', 'Wat ging makkelijk en wat vond je moeilijker?', ' Wat gebeurde er precies?', 'Hoe zou je jezelf nog kunnen verbeteren?', 'Hoe kan je dit toepassen in de toekomst?'. Vaak wordt gebruik gemaakt van haltmomenten terwijl leerlingen iets ervaren. Deze zorgen er voor dat leren tijdens zo'n ervaarmoment bewuster gebeurt.
In elk geslaagd leerproces zitten immers vier fases vervat, die in een willekeurige volgorde doorlopen kunnen worden: concreet ervaren, waarnemen en overdenken, abstracte begripsvorming en actief experimenteren. Dit is de leercyclus van Kolb.

Deze leercyclus is een handig model om inzicht te krijgen in de stappen die in elk leerproces belangrijk zijn.