Werkvormen om de leerstof vast te zetten
De probleemstelling of onderzoeksvraag beantwoorden
Vaak begint een les(senreeks) met een probleemstelling of onderzoeksvraag (OV). Aan het einde van de les(senreeks) is het dan ook logisch om de probleemstelling te beantwoorden. De manier waarop dit gebeurt kan heel verschillend zijn.
Individueel
Leerlingen beantwoorden de onderzoeksvraag of probleemstelling zelf. Dit kan door mondeling of schriftelijk een samenvattend verslag te maken. Hun conclusie kan gepresenteerd worden aan elkaar of aan de hele klas. Of ze geven hun samenvattend verslag af aan de leraar.
Klassikaal
Door klassikaal gerichte vragen te stellen over de lesinhoud leidt de leraar een denkproces in de richting van het antwoord op de onderzoeksvraag of probleemstelling.
Klik hier voor meer info over een onderwijsleergesprek.
Door de leraar
De leraar geeft zelf een samenvattend antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van materiaal of inhoud die leerlingen eerder tijdens de les verwerkt hebben.
Nagaan of de doelen bereikt zijn

Quiz
Een quiz kan vele vormen aan nemen. Hij kan open, gesloten of meerkeuzevragen bevatten.
Via online tools kan de quiz geanimeerd worden of kunnen spelelementen toegevoegd worden.
Tools voor een online quiz vind je op de pagina digitale leermiddelen.
Natuurlijk kan je een quiz ook gebruiken om eerder opgeslagen informatie te bevragen.
Quiz voor gevorderden
In een 'quiz voor gevorderden' worden de vragen door de leerlingen geformuleerd. Hiermee daag je ze uit om na te denken over de essentie van de leerstof in functie van de lesdoelen. Je kan bijvoorbeeld aan het einde van de les de leerlingen vragen laten formuleren op een post-it en met deze vragen de volgende les beginnen.

Kruiswoordraadsel of woordzoeker
Hiermee kan je nagaan of de leerlingen de nieuwe begrippen begrepen en onthouden hebben.
Enkele voorbeelden van online tools, waar je onder andere deze werkvorm kunt selecteren:

Verbetersleutel
Een verbetersleutel bevat alle antwoorden van de oefeningen of de criteria waaraan de open antwoorden moeten voldoen. Hiermee kunnen de leerlingen zichzelf of elkaar corrigeren.
Bezorg de verbetersleutel niet vooraf maar na het maken van de oefeningen.
Wizer.me kan je gebruiken om op een eenvoudige manier digitale werkbladen te maken. Op die werkbladen kan je teksten, afbeeldingen en video's plaatsen. Ook hier krijg je de keuze uit een uitgebreid arsenaal aan oefeningen.

Syntheseschema, kaas met gaten
Maak vooraf een syntheseschema of samenvatting van de les in enkele zinnen. Laat de belangrijkste woorden weg. De leerlingen vullen op het einde van de les de ontbrekende woorden in. Kijk de antwoorden na of verbeter ze samen.

Lees ook in het boek 'Wijze lessen.'
Bouwsteen 6: Manieren om te achterhalen of de leerlingen het begrepen hebben.
Bouwsteen 10: Toetsing als leer en oefenstrategie.
Toepassen
Het vastzetten van leerstof kan ook gebeuren door leerlingen te laten toepassen wat ze net geleerd hebben. Door verschillende kleinere stukken leerstof bij elkaar te brengen, laat je leerlingen het geleerde koppelen aan elkaar.

Geïntegreerde taak
Je zet de leerlingen aan het werk met een grotere opdracht, waarin ze kennis, vaardigheden en technieken die ze aanleerden kunnen toepassen.
Voorbeelden: een gedicht schrijven, een kunstwerk maken, complexe vraagstukken oplossen, een essay schrijven, een casus oplossen...

Spelvormen
Op de website van de aanstokerij (Vroeger 'Centrum voor informatieve spelen') vind je een schat aan kant-en-klaar informatief spelmateriaal.
Ga zeker ook eens kijken in de bib van KDG op de Campus Zuid, waar je ook heel wat educatieve spelen kan vinden.

Wedstrijd
In de lessen LO spreekt het voor zicht dat je leerlingen een wedstrijd laat spelen wanneer ze een bepaalde techniek of sport hebben geleerd. Ze passen niet enkele de geleerde technieken toe, ze leren ook de spelregels en 'fairplay'.
Ook in algemene vakken kan je competitie inschakelen. In een laddercompetitie bijvoorbeeld laat je leerlingen twee per twee tegen elkaar wedijveren; wie wint komt een plaats hoger in de ladder.
Houd er rekening mee dat competitie vooral door sterke leerlingen positief onthaald wordt. Zwakke of onzekere leerlingen vinden het eerder onaangenaam of zelfs bedreigend.